Gilde-altaar der "cordewagencruders". Ten tijde van Van Heurn "het Kraankinderen-koortje". De afbeelding van den H. Quirinus met de lans in de hand, rees achter 't altaar op. | 332 |
9. Quirinus en Odilia. Kruiers en kraankinderen. | 373 |
Derde van zeven altaren in de straalkapellen, beginnende aan de zijde van de Hinthamerstraat; verder het altaar van Nicolaus. Het altaar van Quirinus en van Odilia, door het kuijersgild opgerigt, had een beneficie met de inkomsten van drie mudden en 18 gulden onder de verpligting van twee Missen in de week. | 201 |
In de derde straalkapel links in de kooromgang, volgend op die van den H. Jacobus, thans de votiefkapel van St. Joseph, stond een altaar dat door de „cordewagencruders" werd onderhouden. Aan dit altaar werden de H. Quirinus met de H. Odilia bijzonder vereerd. De H. Quirinus stond met zijn attribuut, een lans in de hand, op het altaar.1 Uit de stadsrekening van 1511/1512 blijkt, dat de kruiers in dit jaar een ambachtscorporatie vormden. We vinden n.l. in de rekening de ontvangsten veranwoord, afkomstig van de meesters en de leerknapen van het ambacht en van de keuren en breuken.2 Waarschijnlijk dateert het altaar uit deze jaren ongeveer. Voor dezen tijd konden de kruiwagenkruiers vermoedelijk om hun zwakke economische positie en hun geringe maatschappelijke beteekenis van de overheid niet het recht verkrijgen om een zelfstandige corporatie te vormen.3 | 238 |
Noten | |
1. | Mosmans, St. Janskerk, blz. 332. |
2. | Van Zuylen, Stadsrekeningen, III, blz. 222, zie ook blz. 647 (anno 1547/1548). |
3. | Zie blz. 47. |
J.H. van Heurn, Beschrijving der Stad 's-Hertogenbosch (2022) 132